Toepassing Fraudewet
Een docent die ten dele werkloos was, had in de periode van augustus 2012 tot en met maart 2013 niet aan het UWV gemeld dat hij extra werkuren maakte, wat resulteerde in ongeveer 15.000 euro aan onterecht ontvangen uitkeringsgeld. UWV vorderde vervolgens dit geldbedrag terug en beboete de man tevens voor het verzuim. Boetebedrag: €15.000, oftewel gelijk aan het onterecht ontvangen geld.
De docent was het niet eens met de beslissing van het UWV en ging in beroep en daarna in hoger beroep. Dit hoger beroep betreft de eerste uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) over de (nieuwe) Fraudewet betreffende het onderdeel over de sociale zekerheid en zal gevolgen hebben voor de uitvoeringspraktijk van deze wet.
Uitspraak van de CRvB was dat de boete van het UWV te hoog was: het verzuim vond deels plaats voor de inwerkingtreding van de nieuwe fraudewet op 1 januari 2013. De regel uit de nieuwe Fraudewet dat de boete evenhoog is als het onterecht ontvangen uitkeringsgeld, mag alleen gebruikt worden voor de periode van het verzuim dat plaatsvond na 1 januari 2013. Tevens was volgens de CRvB sprake van verminderde verwijtbaarheid aan de kant van de docent. Hierom verlaagde de CRvB de boete naar een bedrag van 2000 euro.
Bronnen: