Aanpassing Fraudewet

28 januari 2016 – Zoals eerder hieronder werd geschreven, heeft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangekondigd om de Fraudewet uit 2013 aan te passen. De minister heeft eind januari dit voorstel van wet tot aanpassing van de Fraudewet naar de Tweede Kamer gestuurd. De aangepaste Fraudewet stelt nu dat de hoogte van de boete afhankelijk is van de ernst  van de overtreding, de mate waarin de overtreding verwijtbaar is en de omstandigheden van de betrokkene zelf. Ook wordt het met deze wet mogelijk een waarschuwing te geven in plaats van een boete op te leggen.

Bron: Rijksoverheid.nl (1) Voorstel van wet (2)

Extra bron: Advies Raad van State

23 juni 2015 – De Centrale Raad van Beroep heeft onlangs in lijn met onderstaande aanwijzing van minister Asscher een viertal uitspraken gedaan over de toepassing van de Fraudewet. De CRvB stelt in deze uitspraken dat de hoogte van de opgelegde boete afhankelijk moet zijn van de inidividuele omstandigheden van het geval. Zo was in twee van de vier zaken sprake van opzettelijk frauderen, waardoor een boete van 100% van het benadeelde bedrag passend was. In de twee andere zaken vond de CRvB een boete van 50% van het benadeelde bedrag gepast wegens, respectievelijk, het ontbreken van opzet en verzachtende omstandigheden.

Bron: Rechtspraak

16 december 2014 – Naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak (lees hier meer over) en het rapport van de Nationale Ombudsman over de effecten van de Fraudewet (lees hier meer over) heeft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid besloten de Fraudewet aan te passen. Uitkeringsinstanties moeten nu van de minister, bij het opleggen van boetes, rekening houden met de uitspraak van de CRvB van 24 november 2014. Dit betekent dat een boete van 100% van het benadeelde bedrag alleen mag worden opgelegd wanneer sprake is van opzettelijk frauderen. De boete bij grove schuld is vastgesteld op 50% van het benadeelde bedrag en bij verminderde verwijtbaarheid op 25% van dat bedrag. Daarnaast vervalt de minimumboete.

Bron: NOS (1) Kamerbrief Fraudewet (2)